Zeg het maar – Het praten van uw kind vanaf 4 jaar

Klik hier voor het PDF-bestand van de folder Zeg het maar vanaf 4 jaar (pdf 196kb)

Zeg het maar

Het leren praten van je kind gaat vaak bijna vanzelf. Soms gaat het niet zo snel met leren praten. Eén op de vijf kinderen op de basisschool start met een taalachterstand. Die achterstand is moeilijk in te halen en kinderen kunnen daar de rest van hun leven last van hebben. Ze krijgen dan problemen met leren, met uiten van gevoelens, met het maken van contact, enz. In dit boekje vertellen we hoe het praten zich vanaf ongeveer vier jaar verder ontwikkelt.

Het praten van je kind

Vanaf vier jaar maken kinderen langere en betere zinnen. Spontaan vertellen zij nu verhaaltjes en voeren gesprekjes. Sommige regels van de taal kennen zij nog niet. Toch hebben de meeste kinderen op vijf à zesjarige leeftijd een redelijk goed taalinzicht en maken weinig fouten meer. Hun gedachtesprongen kunnen verrassend zijn. De relatie tussen taal en denken gaat een grote rol spelen. Je merkt dit aan de vele ‘waarom’- vragen die ze stellen en de gedachten die zij nu onder woorden kunnen brengen.

Bijvoorbeeld:
Waarom is het ’s nachts donker?
Als ik naar school ga, moet ik wel mijn tas meenemen.

De uitspraak van sommige klanken kan nog moeilijk zijn, bijvoorbeeld de ‘r’. Ook de combinatie van klanken kan lastig zijn, bijvoorbeeld twee wordt tlee, schoen wordt soen.

Het is belangrijk dat je met je kind praat; spreek de taal die je het beste spreekt. In deze taal ken je de meeste woorden, gebruik je meer verschillende woorden en maak je goede zinnen. Ook als je kind ouder wordt, is het belangrijk om in je beste taal te blijven spreken met je kind. Jonge kinderen kunnen meer dan één taal tegelijk leren. De manier die gekozen wordt om meer dan één taal te spreken, kan per gezin verschillen. Het maakt niet uit welke taal je spreekt met je kind. De taalontwikkeling verloopt namelijk in elke taal op dezelfde manier.

Het is wel belangrijk dat je kind op verschillende manieren met het Nederlands te maken krijgt. Je kunt daarbij denken aan: bibliotheek, samen spelen, Jeugdjournaal kijken.

Taal en spraak bij kinderen van 4 tot 5,5 jaar

Kinderen willen graag op de goede manier zinnen maken. Het inzicht in taalregels groeit, maar zo lang dit nog niet compleet is, maakt je kind ‘fouten’. Bijvoorbeeld:
Waarom hebben wij twee w.c.-jen?
Nu hebben we genoeg gepraten.

Hun woordenschat wordt groter, maar ze kennen nog niet alle woorden. Kinderen kunnen heel creatief zijn in het bedenken van nieuwe woorden. Bijvoorbeeld: spiegelpapier in plaats van zilverpapier.

Het uitspreken van de ‘r’ is nog moeilijk, net als het uitspreken van 2 klanken achter elkaar, zoals:
Ik heb versikkeluke dost.
weps of wesup in plaats van wesp

In het algemeen geldt: het vierjarige kind is verstaanbaar voor vreemden.

Op deze leeftijd zie je soms dat kinderen over hun woorden gaan struikelen, ook wel haperen genoemd. Dit is normaal in de ontwikkeling van de spraak en de taal. Kinderen beleven veel, ze willen erg veel vertellen, maar kunnen nog moeite hebben alles onder woorden te brengen. Door te haperen wint een kind tijd om na te denken en de juiste woorden te vinden. Ze zoeken naar woorden (eh…., dat is……, eh…..), herhalen een stuk van de zin of verlengen een klank.

Taal en spraak bij kinderen vanaf 5,5 jaar

Rond vijf jaar kent je kind de taal al goed. Ze maken langere zinnen en koppelen zinnen aan elkaar door het gebruik van bijvoorbeeld ‘en’, ‘maar’ en ‘of’. Het praten gaat steeds vlotter en haperingen komen bijna niet meer voor. Een gesprek voeren lukt prima en je kind begrijpt alles goed. Verder worden kinderen kritisch op hun eigen taalgebruik. Zij gaan hierop letten en verbeteren anderen als die iets fout zeggen.

Rond het zesde jaar verschillen de spraak en taal van je kind niet zoveel meer van de taal van een volwassene, alleen ken jij meer woorden. Hierin is de invloed van school duidelijk merkbaar.

De spraakontwikkeling is nu klaar. De verstaanbaarheid is goed en je kind kan alle klanken en combinaties van klanken maken.

Tips voor ouders

  1. Sommige woorden of zinnen gaan nog niet altijd goed. Lach er niet om of plaag je kind niet, maar help juist door het woord/de zin in de goede vorm te herhalen. Let erop wat je kind zegt, niet hoe hij/zij het zegt.
  2. Neem de tijd om naar je kind te luisteren en laat merken dat je belangstelling hebt door vragen te stellen.
  3. Herhalen en haperen zijn vaak voorbijgaande verschijnselen in de ontwikkeling van het praten. Je kunt je kind het beste helpen door vragen te stellen, maar onderbreek hem/haar niet tijdens het haperen.
    Bijvoorbeeld: en toen, en toen, en toen g-g-gingen ze b-b-bouwen. Je kunt dan reageren met Wat gingen ze bouwen? Hierdoor krijgt je kind tijd/rust om te antwoorden: Een hele hoge toren!
  4. Doe samen met je kind spelletjes waarbij je kunt praten, bijvoorbeeld:
    Lotto, Memory, Domino. Je kunt de voorwerpen op de plaatjes omschrijven of de naam noemen.
  5. Taalspelletjes kun je overal doen, bijvoorbeeld in de auto, op het strand, enzovoort.
    ■ Ik ga op reis en neem mee…. of We gaan naar de dierentuin en we zien… of We doen boodschappen en we kopen….
    ■ Wie ben ik? of Wat ben ik? of Waar ben ik? Stel vragen om achter het antwoord te komen.
    ■ Samen rijmspelletjes doen.
  6. Taal wordt leuk. Je kind geniet van voorlezen, rijmpjes en liedjes. Het is goed om vaak hetzelfde te doen. Ook maken kinderen door verhalen en boeken kennis met een andere wereld dan die waar ze zelf in leven.
  7. In een rustige omgeving leert je kind makkelijker. Geluiden van bijvoorbeeld de televisie, tablet, telefoon of radio leiden af. Doe deze daarom uit als niemand kijkt of luistert. Kijk samen met je kind televisie en praat over wat je ziet.

Wanneer contact opnemen?

  • Ben je ongerust over het praten van je kind?
  • Hoort je kind niet goed?
  • Ontwikkelt je kind zich langzamer of anders dan in dit boekje beschreven staat?
  • Is je kind onverstaanbaar voor vreemden?
  • Maakt je kind niet of moeilijk contact met jou of anderen?
  • Heeft je kind moeite om zijn gedachten onder woorden te brengen?
  • Wil je adviezen over meertalig opvoeden?

Vragen?

Je kunt contact opnemen met de logopedist van GGD Zaanstreek-Waterland die werkt bij het Centrum Jong of Centrum voor Jeugd en Gezin via logopedie@ggdzw.nl.