Zeg het maar – Het praten van uw kind 0 tot 4 jaar

Klik hier voor het PDF-bestand van de folder Zeg het maar 0-4 jaar (pdf 251kb)

Zeg het maar

Het leren praten van je kind gaat bijna vanzelf. Soms gaat het leren praten niet zo snel. Eén op de vijf kinderen op de basisschool start met een taalachterstand. Die achterstand is moeilijk in te halen en kinderen kunnen daar de rest van hun leven last van hebben. Ze krijgen dan problemen met leren, met het uiten van gevoelens, met het maken van contact, enzovoort. In dit boekje vertellen wij je hoe kinderen tot vier jaar leren praten en hoe je als ouders daarbij kunt helpen.

Het praten van je kind

De baby in je buik kan je stem al heel snel horen en herkent je stem. Als je 24 weken zwanger bent, dan is je kindje hier zelfs al actief naar aan het luisteren! Het is heel leuk en gezellig om tijdens je zwangerschap al contact te maken met je baby. Als je praat, liedjes zingt en/of verhaaltjes voorleest, reageert je baby op je stem.
Doordat je kind mensen om zich heen hoort praten over dagelijkse dingen, gaat hij/zij de taal steeds beter begrijpen. Betrek je kind in gesprekken, want uiteindelijk gaat je kind iets terug zeggen. Als ouder kun je een belangrijke bijdrage leveren aan de taalontwikkeling van je kind.

Het is heel belangrijk dat je vanaf de geboorte met je kind praat; spreek de taal die je zelf het beste spreekt. In deze taal ken je de meeste woorden, gebruik je meer verschillende woorden en maak je goede zinnen. Jonge kinderen kunnen meer dan één taal tegelijk leren. De manier die gekozen wordt om meer dan één taal te spreken, kan per gezin verschillen. De taalontwikkeling verloopt in elke taal op dezelfde manier.

Het eerste huilen en de eerste keuvelgeluidjes van een kind komen vanzelf. Alle kinderen over de hele wereld maken daarbij dezelfde geluidjes. Deze geluidjes gaan langzamerhand steeds meer op de eigen taal lijken. Een kind neemt namelijk de klanken over van mensen die veel met hem/haar praten. De reacties vanuit de omgeving zijn dus erg belangrijk voor de ontwikkeling van het spreken. Het kind gaat steeds meer geluiden, klanken en woordjes die het hoort nadoen. Vanuit dit nadoen ontwikkelt zich het spreken.

Taal en spraak bij kinderen van 0 tot 12 maanden

Bij sommige kinderen komt het praten snel op gang, bij anderen duurt het wat langer. Leren praten is net als leren lopen: het ene kind leert het sneller dan het andere en het gaat met vallen en opstaan.

De verschillende geluiden nemen in de loop van de maanden toe. Op de leeftijd van negen à tien maanden maken kinderen geluiden die steeds meer lijken op spraakklanken. Het herhalen van dezelfde klanken noemen we brabbelen.
ba-ba-ba-ba
mmm-mmm-mmm-mmm
gûh-gûh-gûh-gûh
ya-ta-ta-ta

Rond de eerste verjaardag begint bij de meeste kinderen het gebrabbel op echte woordjes te lijken. Ze vertellen je zo hele ‘verhalen’.

Taal en spraak bij kinderen van 12 tot 18 maanden

Vanaf deze leeftijd begrijpen kinderen zinnetjes met twee woorden.
Poes aaien?
Papa weg?
Bal rollen?
Ook kunnen ze één of meer lichaamsdelen aanwijzen. Je hoort veel en gevarieerd brabbelen met af en toe een herkenbaar woord.

Tips voor ouders van kinderen van 0 tot 18 maanden

  1. In deze periode begint je kind zich te richten op geluiden en leert de geluiden van elkaar te onderscheiden. Maak je kind attent op geluiden met behulp van speelgoed dat geluid maakt of door ‘gekke’ geluidjes te maken.
  2. Herhaal geluiden die je kind uit zichzelf maakt. Kijk je kind daarbij aan en lach tegen je kind. Zo stimuleer je dat je kind je nadoet en de eigen stem ontdekt.
  3. Praat tegen je kind, terwijl je met hem/haar bezig bent. Maak daarbij korte, eenvoudige, maar goede zinnen, zoals:
    Dag, schat!
    Heb je lekker geslapen?
    Kom maar.
    Gaan we lekker eten?
  4. Zing eenvoudige wiegeliedjes en kinderversjes met je kind. Neem je kind op schoot en kijk elkaar aan. Maak de bewegingen die bij het versje of liedje horen.
  5. In een rustige omgeving herkent je kind eerder geluiden en woordjes. Achtergrondgeluiden van bijvoorbeeld de televisie, tablet, telefoon of de radio leiden af, doe deze daarom uit als niemand kijkt of luistert. Kijk samen met je kind televisie en praat over wat je ziet.

Taal en spraak bij kinderen van 18 tot 24 maanden

Je kind gaat de wereld om zich heen echt ontdekken en gaat leren dat alles een naam heeft. Tegelijkertijd kan hij/zij steeds meer woordjes begrijpen en zeggen, maar nog niet alle klanken goed uitspreken. Een kind van 1,5 jaar kent minimaal 5 woordjes, bijvoorbeeld ‘mama’, ‘papa’, ‘eten’. Een kind van 2 jaar oud spreekt in zinnetjes van 2 woordjes, bijvoorbeeld ‘koek hebben’, ‘poes ook’. Eén enkel woord kan verschillende betekenissen hebben (één-woordzinnen). Bijvoorbeeld: een kind zegt ete. Dit kan betekenen:
Ik wil eten.
De poes gaat eten.
Mama eet.

Taal en spraak bij kinderen van 2 tot 2,5 jaar

Na de één-woordzinnen volgen al snel twee-woordzinnen. Bijvoorbeeld Papa weg betekent:
Papa is er niet.
Papa gaat weg.
Waar is papa?
Je kind spreekt nog niet alle woorden goed uit.

Tips als je kind praat in één-woordzinnen en twee-woordzinnen

  1. Sluit aan bij wat je kind al kan begrijpen. Praat je kind in één- en tweewoordzinnetjes, dan kun je het beste praten in zinnen die iets langer zijn en woorden gebruiken die je kind al kent. Bijvoorbeeld:
    Ga je mee?
    We gaan naar oma.
    Jas aan.
  2. Je kunt beter geen kindertaal overnemen, ook al is het nog zo grappig of schattig. In plaats van woef-woef zeg je: Ja, de hond.
  3. Praat over de dagelijkse dingen waar jij en je kind mee bezig zijn en benoem alles wat je met je kind doet.
  4. Van samen praten over boekjes, plaatjes en van liedjes zingen, leert je kind veel nieuwe woorden. Laat je kind ook zinnetjes aanvullen bij een boekje dat het al kent. Bijvoorbeeld:
    Dat is de (koe).
    De koe zegt (boe).
  5. Als een woord of een zinnetje van je kind niet goed is, kun je het in de goede vorm herhalen. Nazeggen hoeft niet

Taal en spraak bij kinderen van 3 tot 3,5 jaar

Rond de derde verjaardag maakt een kind zinnetjes van minimaal drie tot vijf woorden; ook gebruikt het soms al moeilijke woorden.

Door te luisteren leren kinderen zinnen begrijpen en daardoor ook zelf zinnen te vormen. Ook ontdekken zij vaste patronen in de taal en nemen deze over (sok wordt sokken, ik koop/wij kopen). Daar mogen nog fouten in gemaakt worden. Bijvoorbeeld:
Waarom keekte jij naar buiten?
Oei, ik valde bijna.
Omdat ik die kwijt hebt.
Er komen nog steeds uitspraakfouten voor, bijvoorbeeld piesnazie in plaats van spinazie.

De wereld van je kind wordt groter (op de peuterspeelzaal of het kinderdagverblijf, uit logeren, enz.) en daarmee de woordenschat.

Soms denkt je kind op deze leeftijd sneller dan hij/zij kan praten en struikelt het over woorden. Dit wordt ook wel haperen genoemd. Dit is normaal in de ontwikkeling van de spraak en de taal. Kinderen beleven veel, ze willen erg veel vertellen, maar kunnen nog moeite hebben alles onder woorden te brengen. Door te haperen wint een kind tijd om na te denken en de juiste woorden te vinden. Ze zoeken naar woorden (eh…., dat is……, eh…..), herhalen een stuk van de zin of verlengen een klank.

Taal en spraak bij kinderen van 3,5 tot 4 jaar

Je kind praat in goede, korte zinnen. De ‘r’ en sommige klankcombinaties kunnen nog lastig zijn. Spontaan vertelt het wel eens een verhaaltje en ook is het mogelijk om een gesprekje te voeren.

Tips als je kind zinnen maakt van meer dan twee woorden

  1. Taal wordt leuk. Je kind geniet van voorlezen, rijmpjes en liedjes. Het is goed om vaak hetzelfde te doen.
  2. Sommige woorden of zinnen gaan nog niet altijd goed. Lach er niet om of plaag je kind niet, maar help juist door het woord/de zin in de goede vorm te herhalen.

Wanneer contact opnemen?

  • Ben je ongerust over het praten van je kind?
  • Hoort je kind niet goed?
  • Ontwikkelt je kind zich langzamer of anders dan in dit boekje beschreven staat?
  • Is je kind onverstaanbaar voor vreemden?
  • Maakt je kind niet of moeilijk contact met jou of anderen?
  • Heeft je kind moeite om zijn/haar gedachten onder woorden te brengen?
  • Wil je adviezen over meertalig opvoeden?

Vragen?

Je kunt contact opnemen met de logopedist van GGD Zaanstreek-Waterland die werkt bij het Centrum Jong of Centrum voor Jeugd en Gezin via logopedie@ggdzw.nl.